Leeg

"M'damke, al gotst de elleke dag zieken derteigen, dei kriegst de nit kepot."
Ja, kijk, ik en bloemen, dat gaat niet zo goed samen. Vroeger wel, maar het laatste jaar krijgen de meeste bloemen spontaan zelfmoordneigingen als ik nog maar naar ze kijk. Het is niet zo dat ik ze vergeet. Ik geef al mijn groene vriendjes geregeld water. En soms, onder het motto baat het niet dan schaadt het niet, zing ik een liedje voor ze. Het moest maar eens helpen.
Ondanks mijn goede zorgen, zie ik de ene na de andere bloem sneuvelen. Zelfs de meest hardnekkige planten, laten uiteindelijk hun kopje hangen. Orchidee - dood. Geluksbamboe - dood. Vetplant - dood. Roos - dood. Tijm - dood. Basilicum (ondertussen al Basje de zeventiende) - dood. Cactus - heel erg dood.
Meestal beperk ik mij dan ook tot snijbloemen; die gedijen hier dan weer bijzonder goed. Maar met het zonnige weer van de laatste weken, begint het toch weer te kriebelen. Een tuinkabouter is immers pas een volwaardig kabouter als hij tussen de planten staat en een lege bloempot is ook maar... leeg.
Ik trek naar de bloemenmarkt. De kleurige bloemen knikken me bemoedigend toe in de wind. Ik heb een missie. Ik zal de meest onverwoestbare bloem vinden van de hele markt. De verkoper kijkt een beetje vreemd als ik voor de derde keer benadruk hoe klein de overlevingskans van bloemen in mijn buurt is. Dat ik een superplant nodig heb. Een soort X-plant, als het ware. Ik word meegenomen naar een rij witpaarse bloemen. Ik had een grote stoere plant verwacht, maar de kleinste zijn soms de taaiste, zegt de man. Of ze veel water nodig hebben? Maakt allemaal niks uit, die dingen overleven in de woestijn. Weinig water, dus? Al gooi je ze in het zwembad, niet dood te krijgen. Zon of schaduw, allemaal goed. Weer of geen weer, niet-kapot-te-krijgen. "Eèèch nie."
Thuis toon ik mijn aanwinst trots aan de tuinkabouter. Ligt het aan mij, of stonden de bloemen op de markt wat rechter?
De volgende dag kijken de bloemen onmiskenbaar naar beneden, geen ballade die ze van gedacht kan laten veranderen. Of de verkoper dat van dat z*ken misschien letterlijk had bedoeld, bedenk ik me op de derde dag, maar besluit toch maar van niet. De vierde dag zijn de blaadjes van mooi witpaars veranderd in een hooiachtig bruin.
Vandaag staat de kabouter weer langs een lege pot. Hij kijkt een beetje verongelijkt. Een tuinkabouter is ook pas een volwaardig kabouter als hij tussen de planten staat. En een lege bloempot, dat is ook maar... leeg. Misschien moet ik deze week toch maar eens naar de bloemenmarkt gaan.

Comments

  1. hihi! same problem ;-) serieus!

    ReplyDelete
  2. misschien zijn het wel aardstralen of zo... :-)

    ReplyDelete
  3. mooi verhaal, ik denk gewoon dat het gewoon aan het weer legt.maar je het het wel mooi aan de man gebracht, echt wel, ik zou er toch maar eens over na denken om eens een boek te schrijven, je het het in je, laat het gewoon naar buiten komen, groetjes x

    ReplyDelete

Post a Comment

Top 3 as voted by you